proloog
De eerste cassette werd bezorgd bij de krant en belandde op het bureautje van Herbert. Hij zat in een simpele, bruine enveloppe met rechts in de benedenhoek het adres:
Herbert Dogmayer
P/a De Nieuwe Koerier
~~PERSOONLIJK~~
“Het is wel Dogmeyer met een é. Dogméyer, lul de behanger.” Hij liet de cassette uit de enveloppe glijden. Er zat geen briefje bij. Geen: ‘Luister en huiver. Dit bandje vernietigt zichzelf binnen tien seconden…’
Dagmar klopte discreet op het met jute bespannen wandje van één van de compartimenten waar Herbert zat. Er waren zes van die compartimenten, compleet met een bureau, een computer en een telefoon. Normaal gesproken werkten hier de vaste journalisten, maar vandaag had Herbert één compartimentje opgeëist. Ook al was hij maar een freelancer, vandaag had hij een interview met een gemeenteraadslid en dus mocht hij een compartimentje gebruiken.
"Herbert?" Ze stak haar hoofd om het hoekje. “Je hebt over een kwartier een interview met Dougall Danfoss.”
“Weet ik.” Hij stak de enveloppe omhoog. “Waar komt dit vandaan?”
”Gut…” Dagmar keek. “Weet ik niet. Met de post?”
”Er zit geen postzegel op. Dus is hij in onze postbus gegooid. Of bij jou gedropt.”
“Niet bij mij.” Ze liep naar binnen en pakte de enveloppe aan. “Het adres is niet volledig.”
”Als hij het zelf in onze postbus heeft gestoken dan is dat niet nodig, denk je wel?”
Dagmar haalde haar schouders op. “Denk het niet. Wat is het?”
”Weet ik nog niet. Het is een cassettebandje, maar wat er op staat weet ik ook niet.”
“Je zou hem in dat ding kunnen stoppen,” stelde Dagmar voor, “en ernaar luisteren. Danfoss wacht,” voegde ze er aan toe voor ze zijn compartimentje verliet. “Vergeet het niet. Je hebt nog een kwartier. Nee…” Ze keek op haar horloge. “Nog twaalf minuten.”
”Zit hij al te wachten?”
“Ja, meneer de journalist, hij zit al op u te wachten.”
“Menéér Danfoss is zeer hunkerend om een interview te mogen geven,” grinnikte hij. “Arme sukkel. Laat hem nog acht minuten wachten en stuur hem dan naar mij toe.”
Dagmar stak haar hoofd weer om het hoekje. ”Acht minuten?”
“Zijn tijd gaat nu in.”
Dagmar grinnikte en trok haar hoofd terug.
Herbert keek nogmaals naar de cassette. Een gewone cassette, voor een paar centen te koop bij elke ALDI in de buurt. C90, dat betekende vijfenveertig minuten speeltijd per kant. Rotdingen. C60 waren beter, die liepen niet zo snel vast. Een C90 had een dunnere band om bij dezelfde spoelgrootte een langere speeltijd te realiseren, met als gevolg dat de dunnere band bleef plakken aan de weergavekop en de hele boel om zeep hielp.
“En wat staat erop?”
Waarschijnlijk een ontboezeming van een niet verkozen gemeenteraadslid: ‘Ik Weet Wat Hij Heeft Gedaan Toen Hij Nog Jong Was’. Die Hij was natuurlijk het wél verkozen gemeenteraadslid en de afloop was al duidelijk: in een confronterend interview zou Hij alles ontkennen en met bewijzen komen dat Hij wist dat die andere Hij met de vrouw van een ander had gevreeën. Of met de dochter, minderjarig als het kon. Of de zóón. Sappig verhaal, misschien voorpagina met een verwijzing naar de derde pagina.
Dát zou pas opleveren!
Tweeënhalve Euro per millimeter en een bonus voor de voorpagina én een bonus voor de verwijzing naar de derde pagina.
“Meneer Dogmayer?”
”Dogmeyer, met een é.” Jezus!
“Wij hebben een afspraak.”
Dagmar hield er blijkbaar korte minuten op na. “Ja, kom verder. Sorry voor de kleine ruimte, maar…” Hij maakte een verontschuldigend gebaar. “Kleine krant.”
”Kleine krant, kleine ruimte. Het geeft niet. Het nieuws dat u brengt is groots.”
“Ja.” Hij stak de cassette terug in de enveloppe en nam een nieuwe cassette. “Ik heb u gevraagd om een interview en ik ben blij dat u tijd voor mij kunt vrijmaken.”'
”Maar natuurlijk wil ik dat. Met graagte.”
Gráágte? Wat was dat nou weer voor een woord?
“Daar ben ik blij om, meneer Danfoss. Het gaat om de aantijgingen van het gemeenteraadslid omtrent uw gebruik van gemeenschapsgeld.” Hij maakte aantekeningen terwijl de band liep. Zo deed hij het altijd. Aantekeningen maken en die uitwerken en bij twijfel de band raadplegen. Mensen als Danfoss vonden het interessant als er een band meeliep, maar hij had een hekel aan die dingen. Hij maakte aantekeningen. Kriebels en krabbels. Pijlen en verwijzingen en subnoten, maar aan het einde van het verhaal wist hij precies wat hij had willen opschrijven. Glashelder zag hij het voor zich en nog voor hij zijn tekstverwerker opstartte wist hij al hoe het verhaal eruit zou zien.
En nog voor gemeenteraadslid Danfoss zijn verhaal begon wist hij al hoe hij de man aan de schandpaal zou nagelen.